Rijden
Infinitief |
te rijden |
Tegenwoordige tijd |
ik rijd |
jij rijdt |
hij / zij / het rijdt |
wij rijden |
jullie rijden |
zij rijden |
Verleden tijd |
Onvoltooid verleden tijd |
ik reed |
jij reed |
hij / zij / het reed |
wij reden |
jullie reden |
zij reden |
Voltooid tegenwoordige tijd |
ik heb / ben gereden |
© 2024 Harm Schoonekamp | contact | Talennet | FAQ | sitemap.
"Het aardige van de filosofie is, dat zij bestaat bij de gratie van het oneens-zijn. "